Wie is die kerel in mijn spreekwoord?
column - taal - spreekwoorden - herkomst
17-6-2019
Gekke henkie, brave hendrik en Jantje van leiden. Er lopen nogal wat kerels rond in onze spreekwoorden en uitdrukkingen. Hebben ze ooit bestaan? En waarom vindt de taalpolitie dat je de ware jakob met een kleine letter moet schrijven? En mag Maarten uit het spreekwoord de pijp aan Maarten geven zijn hoofdletters behouden?
In veel Nederlandse spreekwoorden en gezegden komt een mannennaam voor. Soms draait het alleen om zijn voornaam, maar soms ook om een achternaam. Waren het historische figuren? Of hebben ze nooit bestaan? Ik neem een paar uitdrukkingen onder de loep en ga op zoek naar de mannelijke hoofdrolspelers in onze spreekwoorden.
Neem een voorbeeld aan hendrik
Een voorbeeldig persoon noemen we een brave hendrik. We kennen deze uitdrukking door een opvoedkundig schoolboekje van Nicolaas Anslijn, die in 1810 ‘De brave Hendrik' schreef. Schoolgaande kinderen moesten een voorbeeld nemen aan de brave hoofdpersoon Hendrik. Een welgemanierde jongen die nooit stout was en zich netjes aan de regels hield:
“Kinderen, die met Hendrik omgaan, worden nog braver, want zij leeren van hem, hoe zij handelen moeten.”
Tegenwoordig kun je deze Hendrik maar beter niet meer als voorbeeld nemen. Tenzij je graag gezien wordt als een slapjanus zonder pit. Tijden veranderen en rolmodellen blijkbaar ook.
Waarom gooide Jan er met de pet naar?
Als je ergens met de pet naar gooit of iets snel afraffelt zeggen we dat je je ergens met een jantje- van-leiden vanaf wilt maken. Was Hendrik nog een fictieve held; deze Jan heeft echt bestaan. Jan Beukelszoon van Leiden (1509-1536) was kleermaker, maar ook koopman en herbergier. Hij stond vooral bekend om zijn gladde praatjes die hem een slechte reputatie bezorgden. Later werd iemand die zich ergens met een praatje of smoesje vanaf wilde maken dan ook een Jantje van Leyen genoemd. Vandaag de dag is de betekenis verschoven van iemand die met een glad praatje ergens onderuit wil komen naar iemand ie op een nonchalante manier een zaak afraffelt.
En hoe zit het met de jongens van Jan de Witt?
Mannen die zich nooit ergens met een jantje-van-leiden vanaf maken zijn de jongens van Jan de Witt. Dat zijn flinke kerels die de handen uit de mouwen steken en op wie je kan bouwen. In tegenstelling tot wat je zou verwachten hoorden deze mannen niet bij Jan de Witt, maar tot de manschappen van een zekere Jan de Werd. Dit was een Duitse generaal die door de Duitsers zelf Jan de Weert werd genoemd. De Weert of De Werd raakte in de vergetelheid en zo werd De Werd uiteindelijk De Witt. Johan de Witt (1625-1672) was de raadpensionaris van Holland, iemand van wie de naam veel langer in het collectieve geheugen was blijven hangen. Zo kwam het dat de heldhaftige jongens van Jan de Werd gekoppeld werden aan een andere krijgsheer.
Jakob of Jozef? Wie is de ware?
We hebben het al gehad over brave, nonchalante en heldhaftige mannen. Maar hoe zit het met de prins op het witte paard? De ideale man noemen we een ware jakob en soms ook wel de ware jozef. De oudste variant gaat over Jozef. In het Bijbelverhaal wordt hij gezien als de ideale echtgenoot voor Maria. Lange tijd was de uitdrukking de ware jozef gebruikelijk. Toch duikt later ineens een andere Bijbelse figurant op, namelijk Jakob. Deze heeft lang moeten wachten om met zijn ware partner Rachel te trouwen. Dus eigenlijk is Rachel hier de ware jakob(a). Hoewel zijn verhaal dus eigenlijk niet voldoet aan uitleg, is de naam Jakob toch steeds meer op de voorgrond geraakt. En klom Jakob op van figurant naar hoofdrolspeler.
Maarten en zijn pijp
Soms is het erg moeilijk om de herkomst van de spreekwoord precies te herleiden. Dan bestaan er verschillende theorieën en is er eigenlijk niet één die alom geaccepteerd wordt. De pijp aan Maarten geven is er zo eentje. Er zijn verklaringen dat de uitdrukking voortkomt uit de traditie van Sint Maarten. Op diens feestdag bakte men taartpoppen van de heilige waar - bij wijze van bisschopsstaf -dan een pijp in gestoken werd. Hoe de betekenis van het bijltje erbij neergooien hieraan verbonden is, is dan weer een raadsel. Andere theorieën zijn dat Maarten op de maand maart slaat, een maand waarin veel ouderen sterven. Of dat de pijp in dit geval verwijst naar een muziekinstrument dat muzikanten aan de dienstmeid ( de ‘maarte’) gaven om zelf lekker te gaan feesten. In het Frans kun je zeggen ‘casser sa pipe’ (zijn pijp breken) als je doodgaan bedoelt. Maar Maarten komt in dit verhaal niet voor. Het blijft dus gissen wat en wie er oorspronkelijk bedoeld werden.
Hoe zit het met Henkie, Klaas, Frans en Harry?
Het is je misschien al opgevallen dat in alle hierboven beschreven uitdrukkingen de namen hendrik, jan, jakob en jozef met een kleine letter worden geschreven. Dit komt omdat hun namen niet (meer) naar bestaande personen verwijzen, maar naar algemene namen. De hoofdpersonen hebben dan een specifieke karaktertrek die hen karakteriseert. Ze zijn gek (henkie), slap (tinus), vrolijk (frans), handig (harry) of saai (piet). Om dezelfde redenen hebben we het ook over een jan lul, pietje precies, gekke henkie en houten klaas. Omdat het niet om bestaande personen of personages gaat, schrijven we ze met een kleine letter. Die zijn dus mooi de sjaak.
Jan de Witt mag dan weliswaar niet de oorspronkelijke legeraanvoerder van ‘zijn’ jongens zijn; hij was wel degelijk een bestaande historische figuur en dus mag hij zijn hoofdletters van de taalpolitie houden. En dat geldt dan blijkbaar ook voor onduidelijke personen als Maarten.
Speciaal voor Piet en Aagje
Voor alle pietjes precies en nieuwsgierige aagjes onder ons: de uitgebreide regels over wiens naam wel of geen hoofdletter krijgt, vind je in dit overzicht uitgelegd.