Deze taalfouten maak jij nooit meer!
Taal - taalfouten - taaltips
25-1-2018
Tachtig jarigen, ‘t Kofschip en Atilla de Hun hebben iets met elkaar gemeen. Het zijn drie voorbeelden van taalfouten en -ergernissen die ik met ingang van 2018 echt niet meer wil tegenkomen.
Een nieuw jaar is altijd de gelegenheid bij uitstek om slechte gewoontes vaarwel te zeggen en nieuwe, betere gewoontes te omarmen. Wat mij betreft geldt dat ook voor taalgebruik. Deze drie veelvoorkomende taalfouten kunnen echt niet meer in 2018.
Spaties plakken
Hou je van galgje? Dan is Nederlands de taal bij uitstek om dit te spelen, want je mag namelijk vrijwel eindeloos lange woorden samenstellen. Rug + zak wordt rugzak, maar met hetzelfde gemak plak je er nog een woordje achter: rugzaktoerist. Of ervóór: lichtgewichtrugzak. Je mag je wat lengte betreft helemaal uitleven en de woorden aan elkaar plakken. Aansprakelijkheidswaardevaststellingsveranderingen is met 50 letters het langste woord in het Nederlands. Nog zo’n lang woord: arbeidsongeschiktheidsverzekeringsmaatschappij (46 letters). Onder invloed van het Engels zijn veel mensen tegenwoordig bang om zulke lange woorden aan elkaar te schrijven. Liever plaatsen ze dan een spatie tussen de twee woorden. Maar daardoor ontstaan juist onduidelijkheden:
- Een langeafstandsloper is een atleet die gespecialiseerd is in de langere afstanden, zoals de 10 km, terwijl we met een lange afstandsloper iemand bedoelen die met zijn 1.98 m lang is in vergelijking met de andere lopers.
- En rode wijnglazen zijn wijnglazen met een rode kleur van zichzelf, terwijl je rode wijn schenkt in zogeheten rodewijnglazen.
Hou je toch moeite met zulke lange woorden, dan mag je voor de duidelijkheid altijd een koppelteken plaatsen. Nooit een spatie. De enige uitzondering waarbij het gebruik van een spatie wel correct is, is bij een samenstelling met een eigennaam zoals Tweede Kamer of Albert Heijn. Je schrijft dus: Tweede Kamerlid ( kamer en lid dus gewoon aan elkaar geschreven) of voor de duidelijkheid met een streepje ertussen Albert Heijn-filiaal.
Meer voorbeelden van onjuist spatiegebruik vind je bijvoorbeeld op de site Signalering Onjuist Spatiegebruik
Engelse woorden vervoegen
Een overbekend ezelsbruggetje om te onthouden hoe je in het Nederlands werkwoorden vervoegt is het gebruik van ’t Kofschip. Eindigt de stam van het werkwoord op één van de letters uit het woord ‘t Kofschip, dan krijgt de verleden tijd de uitgang -te. Zo niet, dan vervoeg je met –de. Hakken krijgt vanwege de k de uitgang –te: hakte. En omdat de g niet in ‘t Kofschip zit, krijgt vegen de uitgang –de: veegde. Deze regel is ook van toepassing op woorden die we uit het Engels geleend hebben. Het vervoegen van Engelse woorden is vooral een kwestie van luisteren. Eindigt de eindklank van de stam op s (bijv. fax, lunch of smash) dan geldt dus de kofschipregel (tegenwoordig gebruiken ze om deze reden ook wel de variant ex-kofschip) en vervoeg je dus als volgt:
- Faxen: Je hoort in de stam fax een s, dus: stam+ -te: , faxte, gefaxt
- Downloaden. De d staat niet in ‘t kofschip, dus stam + -de: downloadde, gedownload
- Deleten. Je hoort in de stam een t, dus stam + -te. De stam luidt in dit geval delete (een extra e, want delet zou raar zijn) + -te: deletete, gedeletet.
Ik schreef al eens eerder een blog over het vervoegen van Engelse woorden in het Nederlands. Daar vind je meer voorbeelden en tips die voorkomen dat jij nog uitglijdt over Engelse woorden.
Attila de hun/hen
In 2017 was dit de meest opgezochte taalkwestie op de site van Onze Taal: het verschil tussen hen en hun. De regels zijn als volgt:
Gebruik hen
- Na een voorzetsel: ik geef het boek aan hen. Wat moet er volgens hen gebeuren
- Als lijdend voorwerp: ik bekijk hen. Hij ontslaat hen
Gebruik hun als het gaat om:
Meewerkend voorwerp en er staat géén voorzetsel bij. Je kunt er dan vaak wel een voorzetsel bij denken (bijvoorbeeld aan, voor, bij of volgens) of een voorzetselgroep (met betrekking tot, ten aanzien van e.d.). Ik geef hun het boek ( hun = aan hen). De tranen sprongen hun in de ogen (hun = bij hen)
Blijf je het lastig vinden? Ga het probleem dan helemaal uit de weg en gebruik het woord ze. Dat mag je zowel voor hen als hun gebruiken: Ik geef ze (hun) het boek. Of: Laat ze (hen) maar praten.
Overigens is hun als onderwerp altijd fout.
Fouten, ergernissen en uitglijders
Jij hoeft in het nieuwe jaar dus niet meer uitglijden over deze drie taalkwesties. Een goed begin lijkt mij. Maar ik heb natuurlijk niet alle valkuilen en uitglijders benoemd. Wat is jouw grote valkuil in het Nederlands? Welke fout maak jij al dan niet bewust steeds weer? Of welke ergernis wil jij vanaf nu nooit meer zien?