Hé, waar is dat woord gebleven?

column taal verdwijnende woorden

Column - taal - verdwijnende woorden
10-8-2018


Stuur jij nog wel eens een telegram? Luister jij naar je favoriete artiest op een cassettebandje en volg je het nieuws via teletekst? Dan behoor jij tot de minderheid en ben je een bedreigde-woordengebruiker.  
 

Bedreigde woorden? Jazeker, want net zoals er bedreigde diersoorten bestaan, worden ook sommige woorden met uitsterven bedreigd. Heb jij bijvoorbeeld ooit gehoord van een vedel, een daghitje of een luiwagen? De meeste mensen van onder de 45 zullen deze woorden niet dagelijks gebruiken. We hebben het tegenwoordig liever over een viool, een dienstmeisje of een schrobborstel.

Uitsterven

Dik kans dat ook die laatste twee woorden op termijn zullen verdwijnen. Want het hebben van een dienstmeisje is in de meeste huishoudens niet (meer) gebruikelijk. En met de komst van de hogedrukreinigers en professionele schoonmaakmachines zal ook het beeld van iemand die met een schoonmaakbezem de vloer staat te boenen langzaam maar zeker van ons netvlies verdwijnen.

Luiwagen, floppy, fax: allemaal bedreigde woorden

Museumstukken

Daarmee komen we  bij een van de belangrijke redenen waarom woorden verdwijnen: de voortschrijdende techniek. De fax, floppydisk en telex zijn hopeloos verouderd en vervangen door andere apparaten en technieken, zoals e-mail, usb-sticks en internet. Over een aantal jaren zullen generaties het woordenboek moeten raadplegen om erachter te komen wat ze betekenden en staan de fax en de floppydisk in het museum voor communicatie uitgestald. Naast de telegraaf, de T65 telefoon met draaischijf en de tamtam.

Andere tijden

Een andere reden voor het verdwijnen van woorden is onze veranderende samenleving. Vroeger maakte een vrijer een meisje het hof en vroeg hij haar vader om haar hand. Tegenwoordig is een  dochter een ‘happy single’ die zelf op zoek gaat naar haar ‘soulmate’ op een datingapp, waarbij ze naar hartenlust naar links of rechts swipet.

Slijtage

Onder invloed van veranderingen in onze samenleving kunnen woorden ook slijten of een negatieve bijklank krijgen. Het woord neger kun je maar beter niet meer gebruiken. Geadviseerd wordt om te spreken over zwarte mensen, of nog liever: Afro-Nederlanders.

Het woord gastarbeider uit de jaren zestig werd te beladen en vervangen door het woord immigrant. Totdat dit ook te beladen werd, en men liever de term allochtoon ging gebruiken. Maar ook dat heeft een negatieve bijklank gekregen, en dus moeten we vanaf nu spreken over ‘inwoners met een migratieachtergrond’.

Van gastarbeider via allochtoon naar inwoner met een migratieachtergrond

Invloed van andere talen

Nog niet zo lang geleden kende het Nederlands veel Franse leenwoorden die na de bezetting door de Fransen (eind achttiende, begin negentiende eeuw)  waren achtergebleven. Daaraan danken we woorden als fauteuil, rendez-vous of rentree. De laatste jaren is het vooral het Engels dat onze taal beïnvloedt.  We deleten, managen, upgraden en daten wat af tegenwoordig. Zo is de fauteuil een loveseat geworden, heb je een fijne meeting in plaats van een rendez-vous en maak je als voetballer na je blessure niet je rentree, maar een comeback.

Fauteuil eruit; loveseat erin

Woorden komen en gaan

Taal blijft dus altijd in beweging en woorden komen en gaan. Is dat erg? Taalpuristen vinden van wel. Zij willen het liefst alle woorden in een potje stoppen om het voor lange tijd te conserveren. Wat mij betreft zijn er twee kanten aan het verhaal. Sommige woorden mogen best tegen uitsterven beschermd worden. Ouderwetse woorden als ‘schavuit’, ‘rekel’ en ‘vlegel’ vind ik toch een stuk vriendelijker klinken dan ‘eikel’ of ‘kutjong’…

Aan de andere kant mogen heel wat ouderwetse woorden wat mij betreft per direct verdwijnen uit ons woordgebruik. En dan bedoel ik constructies als ‘middels dit schrijven’, betreffende, derhalve, echter en edoch. Ze worden vaak gebruikt om officieel en gewichtig over te komen. Maar je tekst komt veel duidelijker over als je deze ouderwetse woorden vervangt door veel ‘frissere’ alternatieven. Zie bijvoorbeeld deze lijst van Onze Taal.

Wat zegt u?

Wie het oudste Nederlandse zinnetje leest (‘Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic enda thu uuat unbidan uue nu’) begrijpt daar waarschijnlijk geen snars meer van. Het dateert uit het jaar 1100 en betekent: Alle vogels zijn nestjes begonnen behalve ik en jij, wat wachten we nu. Maar ook bij recentere dichtregels zullen veel mensen hun wenkbrauwen optrekken: O krinklende winklende waterding, Met ‘t zwarte kabotseken aan, Wat zien ik toch geren uw kopke flink Al schrijven op ‘t waterke gaan!  (Guido Gezelle, 1857). Een typisch geval van teveel verdwenen woorden op de vierkante centimeter.

Over een jaar of twintig zal ook deze blog hoogstwaarschijnlijk al weer gedateerd zijn. De tijd verandert, en de taal verandert mee. Of zoals men het in de straattaal van 2018 zegt:

sinds de wereld draait worden mensen genaaid voor hun eigen shit genakt .